Selecteer een pagina

Schedelvormafwijkingen en voorkeurshouding baby?

Sommige baby’s liggen gedurende meer dan 75% van de tijd met hun hoofd naar één kant gedraaid. Dat wordt een voorkeurshouding genoemd.

Schedelvormafwijkingen en voorkeurshouding baby?

Sommige baby’s liggen gedurende meer dan 75% van de tijd met hun hoofd naar één kant gedraaid. Dat wordt een voorkeurshouding genoemd. Bij zuigelingen zijn de schedelnaden en fontanel nog niet gesloten, zoals bij volwassenen, en is de schedel zacht en dun. Wanneer een baby steeds met het hoofd naar één kant gedraaid ligt kan, door het feit dat de schedelnaden nog niet gesloten zijn, een afplatting van het hoofd aan die zijde (deformatieve plagiocephalie) ontstaan. Wanneer een baby steeds op zijn rug ligt en recht naar voren kijkt, kan een rechte afplatting van het achterhoofd (deformatieve brachycephalie) ontstaan.

Schedelvormafwijkingen en voorkeurshoudingen worden vaak samen gezien, maar kunnen meerdere oorzaken hebben.

De meest voorkomende schedelvormafwijkingen zijn de eerdergenoemde plagiocephalie en brachycephalie. Deze ontstaan vaak ten gevolge van een voorkeurshouding. Naarmate het kind ouder wordt nemen deze schedelvormafwijkingen vaak af, er is sprake van een gunstig natuurlijk beloop. Deze schedelvormafwijkingen zijn dan ook niet schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen van het kind. Een zeldzamere schedelvormafwijking is een craniosynostose. Men spreekt van een craniosynostose als één van de schedelnaden eerder sluit dan zou moeten. Dit zorgt meestal voor een atypische afwijking van de schedelvorm. Een craniosynostose is vaak al bij de geboorte aanwezig en gaat niet altijd gepaard met een voorkeurshouding.

Ook voorkeurshoudingen kunnen meerdere oorzaken hebben. Veelvoorkomend is de posturale torticollis (PT). Hierbij ligt het kind vaak met het hoofd naar één kant toe gedraaid en lukt het niet goed om de andere kant op te kijken. De oorzaak hiervan ligt mogelijk in een dysbalans in de samenwerking van de nekspieren die wordt versterkt doordat het kind steeds dezelfde kant op blijft kijken. Ook een congenitale musculaire torticollis (CMT) kan voorkomen, zij het minder vaak dan de PT. Hierbij is er sprake van een afwijking in een belangrijke nekspier. Vaak is een verdikking aan de voorzijde van de nek voelbaar. Hierbij zie je dat het kind met zijn hoofd naar één kant gedraaid ligt, maar is er ook sprake van een kanteling van het hoofd naar de andere zijde.

Daarnaast kunnen in zeldzamere gevallen afwijkingen van de heupen, de rug, zenuwen, zintuigen of neurologische afwijkingen zorgen voor een voorkeurshouding.

Kinderfysiotherapeutische behandeling
De kinderfysiotherapeut behandelt zeer regelmatig kinderen met een voorkeurshouding en/of schedelvormafwijking. Na het intakegesprek zal de kinderfysiotherapeut de zuigeling onderzoeken. Hierbij wordt niet alleen naar de vorm van het hoofd en naar de nek gekeken, maar worden ook alle andere mogelijke oorzaken voor een voorkeurshouding of schedelvormafwijking onderzocht.

In de meeste gevallen zal geconstateerd worden dat het gaat om een PT of CMT. Hierbij zal de kinderfysiotherapeut gerichte adviezen geven om je kind vast te houden tijdens allerlei dagelijkse activiteiten. Een aantal adviezen kun je al van een medewerker van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) meegekregen hebben. De kinderfysiotherapeut zal deze adviezen aanvullen met adviezen specifiek gericht op de situatie van u en uw kind. Daarnaast worden oefeningen voor uw kind meegegeven, om de motorische ontwikkeling te ondersteunen en de normale beweeglijkheid van de nek terug te krijgen.

In de zeldzamere gevallen dat er geen sprake is van een PT of CMT, maar van een craniosynostose of een oorzaak voor een voorkeurshouding vanuit de heupen, rug, zenuwen, zintuigen of neurologische afwijkingen zal de kinderfysiotherapeut meestal in overleg met de jeugdarts of huisarts afstemmen of verdere verwijzing nodig is.

Bron: www.dekinderfysiotherapeut.com